dinsdag 28 mei 2013

De revalidatiearts.


Vandaag is het zo ver, de afspraak bij de revalidatiearts. Ik kijk er enorm naar uit en ben reuzebenieuwd! Ik hoop dat de arts me gaat kunnen helpen. En… ik hoop dat ik terug ga mogen sporten… Voorlopig ligt alles stil, ik doe niets van sport. Het sporten op zich ging wel, maar ik sleepte die inspanning dagen mee. En dat had een serieuze impact op mijn dagelijks leven.
Mijn laatste “sport-feit” is een kilometer zwemmen beginfebruari. En dat ging. Het einde was wat op de tanden bijten, maar het ging. Maar toen ik aansluitend op weg naar huis naar de Colruyt ging, moest Onze Oudste alle boodschappen nemen en dragen, ik had die kracht niet meer. Ik ben met moeite thuis geraakt met de auto en vond en vind dat eigenlijk onverantwoord.
Sinds begin maart volg ik een speciaal dieet. Het heeft zijn effect niet gemist, want begin april was ik echt veel beter. Ik heb de eerste dagen IJsland dan ook intens kunnen beleven, ik heb alle wandelingen en excursies kunnen meemaken. Maar in IJsland heb ik het dieet niet kunnen volhouden (we logeerden bij locals), waarschijnlijk te veel inspanningen gedaan en ik kreeg opnieuw een krak waar ik tot op vandaag nog altijd niet van hersteld ben. Ondanks dat ik bij terugkomst onmiddellijk terug aan het dieet ben begonnen, ga ik eerder àchteruit dan vooruit. De kilo’s smelten weg, maar de energie komt niet in dezelfde mate terug. Dus heeft de huisarts me gevraagd om te sporten. Ik wil niets liever, maar ben bang en heb gezegd dat ik dat alleen onder begeleiding wil doen. Vandaar de revalidatiearts. Het best mogelijke scenario voor mij is dat die man me zegt dat ik móet sporten om te verbeteren en mij een trainingsschema meegeeft. Mijn sportkleren en hartslagmeter liggen in ieder geval al klaar en ik heb afgeteld naar deze dag.
Met Mijne Ridder heb ik afgesproken dat ik bij de inspanningsproef voluit ga. Voor ik van de fiets val, stop ik niet met trappen, ha! Het voelt goed om nog eens sportkledij en sportschoenen aan te trekken. Als ik me klaar maak, gord ik de hartslagmeter al om. Oef, hij werkt nog. Mijn hartslag is tussen de 100 en 110 slagen per minuut als ik me aan het klaarmaken ben. Dat belooft!
De praktijk van de revalidatiearts is op de Leuvense ring en gelukkig kunnen we net voor de deur parkeren. Mijn hartslagmeter heb ik al om, verder heb ik nog een flesje water en een handdoek bij. Eventjes in de wachtzaal en dan is het al aan ons. Als ik bovenaan de trap van de eerste verdieping sta, toont de hartslagmeter 140 slagen per minuut. Mijn conditie is nihil, zou ik zo zeggen.
Na een gesprek en wat vragen, start ik aan de inspanningsproef. De bedoeling is dat ik fiets aan een bepaald tempo dat aangegeven wordt op een display. Na telkens drie minuten zal de arts de fiets 20 watt hoger zetten, bloed prikken om het melkzuur te meten en mijn hartslag noteren. De eerste drie minuten lijkt het of ik bergaf fiets, voel ik nauwelijks weerstand. Nadien vlakke ondergrond, nog wat later wordt het al wat heuvelachtig. Nog steeds ben ik vastberaden om tot het uiterste  te gaan en ik trap vlijtig verder. Het is mooi weer buiten, het raam staat open en ik kijk uit op een groen gedeelte van de Leuvense ring. Zo stilaan begin het praten wat moeilijk te worden en als de fiets opnieuw 20 watt hoger wordt gezet, krijg ik de pedalen niet meer rondgedraaid. Ik had nochtans het gevoel dat ik qua adem en hartslag nog verder kon, maar de benen weigeren dienst. Ik ben wat teleurgesteld, nu ken ik nog mijn maximale hartslag niet. De arts laat me nog wat uitfietsen om krampen te vermijden.
Eens terug aan zijn bureau, bespreekt de revalidatiearts de voorlopige resultaten. Hij zal dit ook nog verder bekijken en in een rapport gieten. Ik ben gestopt met fietsen met een hartslag van 188 slagen per minuut. Als je dit vertaalt naar lopen, is dat 198 slagen per minuut. Volgens de arts betekent dit dat ik “diep” kan gaan. Maar "diep gaan" is momenteel absoluut verboden. Wel adviseert hij me om terug te gaan sporten. Hoera! Het sporten is relatief, maar ik ben er wel heel blij mee. De eerste week gaat het om 20 minuten wandelen, 20 minuten fietsen en/of 500 meter zwemmen met een rustpauze na elke 2 lengtes. De bedoeling is dat ik drie keer per week beweeg. 5 minuten of 100 meter opbouwen per week. Lopen mag zéker nog niet (ik moet mijn eigen gewicht dan dragen, zegt hij, duh!), skeeleren eventueel later (hij gaat het proberen opnemen in mijn schema).  Volgens de inspanningsproef kan ik diep gaan maar is er sprake van “deconditionering”. De bedoeling is dat ik die conditie voorzichtig terug opbouw. Ik ga schema’s krijgen.   Mijn uitdaging zal zijn om mijn grens te herkennen en te respecteren (daar is het vorige keren misgelopen volgens hem). Niet van “op mijn tanden bijten en doorgaan”, zeker niet in het begin. Maar Mijne Ridder luistert mee en zal mij wel met argusogen in de gaten houden.
In ieder geval ben ik erg blij met het resultaat en kijk ik uit naar het verslag. En als we buiten stappen, doe ik een vreugdedansje op de stoep. Ik mag sporten. Yesss!!!



1 opmerking:

  1. Hey,

    En hoe is het ondertussen gesteld met de conditie zo'n 3 maand later?

    BeantwoordenVerwijderen