zaterdag 2 februari 2013

Hè, hè, het is gelukt.


Hèhè, het is gelukt! Na meer dan een maand, ben ik nog ‘ns in het zwembadwater gedoken! Onze Oudste had geen school vandaag, dus trek ik met haar richting Sportoase. En terwijl zij in alle vrijheid van het lege recreatiegedeelte geniet, neem ik een kijkje in de zwemzone. Eerst op zoek naar een baan. In baan 8 blijkt slechts één man te zwemmen, maar die neemt zoveel plaats in dat ik er niet bij kan. In baan 6 is een vrouw aan een stevig tempo crawl aan het zwemmen. Toch zal het deze worden. Brilletje op mijn snuit en daar ga ik. De eerste slagen zijn wat onwennig, maar al snel zit ik in een goede cadans. Rustig, mijn eigen tempo. Voor ik het weet, is de eerste 250 meter om en stop ik even om mijn brilletje uit te gieten. Ook de volgende 250 meter gaan als vanzelf. Ik word gedragen door het water en merk dat ik nog helemaal geen rugpijn heb. Ik oogst de opbrengst van mijn wandelingetjes!
Op 500 meter stop ik opnieuw, neem de tijd om mijn brilletje aan te spannen, zwaai naar Onze Oudste en vertrek opnieuw. Maar o-ho… wat wegen mijn armen en benen ineens zwaar… Opgeven is geen optie en ik zwem verder. Na enkele lengtes zwem ik opnieuw gemakkelijker.
Op 750 meter beslis ik niet te stoppen. Het zwemmen gaat goed en ik heb nog steeds geen rugpijn. Wijze beslissing, want ik haal de kilometer. 45 minuten.

Ik loop naar het recreatiegedeelte en laat me door Onze Oudste overtuigen toch maar van de glijbaan te gaan. Na twee keer de trappen op te klauteren, voel ik dat het genoeg is en nestel ik me in mijn handdoek. Een ongelooflijke vermoeidheid overvalt me. Als ik me wat beter voel, pluk ik Onze Oudste uit het zwembad en trekken we naar de kleedkamers. File aan de douche, wachten aan de kleedkamers, het valt me zwaar. Uiteindelijk geraken we toch in onze kleren en trekken richting Colruyt voor enkele ingrediënten voor het avondeten, één van Onze Oudste’s lievelingskostjes. Ik gris bij de ingang van de winkel een doosje mee waar ik vanuit de rekken wat spullen in mik en merk dat ik kribbig word. “Ze is moe, ze is prikkelbaar”, zei Mijne Ridder gisteren nog toen hij me naar de zetel stuurde. Het doosje waar nauwelijks wat in zit, geef ik aan Onze Oudste. Het lijkt zo zwaar dat ik bang ben dat ik het laat vallen. Wat is dat toch met mij?! Met een bezorgde blik maar zonder morren neemt ze het doosje over. En voor de zoveelste keer de afgelopen maanden, prijs ik me gelukkig met mijn flinke, zelfstandige dochters.
Terwijl Onze Oudste in het rek een zak chips uitkiest, laat ik me zakken op een trapje dat daar staat. Ik krijg een hautaine blik van een winkelende vrouw, voel me even ongemakkelijk maar kan het toch niet opbrengen om te gaan staan. Als Onze Oudste ein-de-lijk de geliefde tube chips veroverd heeft, trekken we naar de kassa.  Wachtend in de rij, schuif ik de boodschappen met mijn voet vooruit. “Rare manier”, grijnst de dochter. Twintig minuten later zijn we thuis, kunnen we eten en duik ik nog eventjes onder de lakens voor ik Onze Jongste van school ga halen. Hèhè, het is gelukt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten